schriftelijke vraag & antwoord
nr. 94
van marino keulen
datum: 25 oktober 2019
aan lydia peeters
vlaams minister van mobiliteit en openbare werken
De Lijn - Grensoverschrijdende
busverbindingen
In alle vervoersregio’s wordt momenteel gewerkt
aan de concrete uitrol van basisbereikbaarheid op het terrein. De vervoersregio’s
kunnen advies geven over het kernnet en bepalen hoe het aanvullend net zal
worden gestructureerd. Om te evolueren naar een gelaagd vraaggestuurd
vervoersmodel, werkt De Lijn met een methodiek waarbij ze het intrinsiek
potentieel tussen bepaalde bestemmingen trachten te bepalen.
Voor deze methodiek baseert men zich
onder andere op bekende plannen en vragen, reizigersgegevens en -tellingen,
attractiepolen, vervoersstromen, … Deze methodiek blijkt evenwel veel minder
goed toepasbaar op grensoverschrijdende busverbindingen, omdat de noodzakelijke
gegevens vaak onvoldoende beschikbaar zijn. Nochtans vervullen veel van deze
verbindingen een belangrijke regionale rol, als verbinding tussen kernen of
treinstations aan beide zijden van de grens. Het zou dan ook zonde zijn als het
potentieel van grensoverschrijdende verbindingen niet onderkend zou worden bij
de afbakening van het kernnet en het aanvullend net.
1.
Op welke manier wordt het intrinsiek potentieel van
grensoverschrijdende busverbindingen bepaald? Wordt hiervoor dezelfde methodiek
gebruikt als voor de andere verbindingen?
Om het intrinsiek potentieel van
grensoverschrijdende verbindingen te bepalen, moet De Lijn beschikken over data
over de verplaatsingsstromen. De Vlaamse overheid heeft in samenwerking met de
Nederlandse overheid deze data uitgewisseld van de grensoverschrijdende
verplaatsingen. Met de Franse overheid is hierover (nog) geen overeenkomst.
2.
Wordt er specifiek aandacht besteed aan grensoverschrijdende
busverbindingen die de verbinding maken tussen belangrijke treinstations en die
hiaten in het treinnet opvullen?
Huidige en potentiële nieuwe
grensoverschrijdende verbindingen werden bij de uitwerking van het kernnet en
het aanvullend net onderzocht, zowel in relatie tot treinstations als andere
verbindingen.
Waar de vervoersstromen van (grensoverschrijdende) verbindingen te laag zijn en De Lijn te lage bezettingen vaststelde bij bestaande verbindingen, werden deze in het voorstel van De Lijn niet verder meegenomen. In de bespreking van de voorstellen met betrekking tot deze grensoverschrijdende verbindingen met de vervoerregio’s ziet De Lijn hier over het algemeen draagvlak voor.
Met een beperkt budget moeten er keuzes gemaakt worden. De uitwerking van het kernnet en het aanvullend net is nog steeds in bespreking binnen de vervoerregioraden.
Waar de vervoersstromen van (grensoverschrijdende) verbindingen te laag zijn en De Lijn te lage bezettingen vaststelde bij bestaande verbindingen, werden deze in het voorstel van De Lijn niet verder meegenomen. In de bespreking van de voorstellen met betrekking tot deze grensoverschrijdende verbindingen met de vervoerregio’s ziet De Lijn hier over het algemeen draagvlak voor.
Met een beperkt budget moeten er keuzes gemaakt worden. De uitwerking van het kernnet en het aanvullend net is nog steeds in bespreking binnen de vervoerregioraden.
3.
Welke grensoverschrijdende busverbindingen worden er vandaag
geëxploiteerd door De Lijn? Zijn er gegevens beschikbaar over de
reizigersaantallen op deze verbindingen?
·
Vervoerregio
Brugge: lijn 42 (Brugge – Breskens) in
gemengde exploitatie met Connexxion. Twee op de drie bussen zijn van
Connexxion, de derde is van De Lijn. Deze lijn kent een voldoende bezetting.
·
Vervoerregio
Gent: functionele lijn 58 (Brugge –
Eeklo – Gent Sint-Pieters) naar Aardenburg (Nederland) verdwijnt. Vandaag zijn
hierop 4 grensoverschrijdende reizigers per dag.
·
Vervoerregio
Kempen: in de Kempen exploiteert De Lijn
een verbinding tussen Turnhout en Tilburg, dus een relatie tussen twee
IC-stations waar geen spoorlijn tussen loopt. Deze lijn wordt overgenomen in
het kernnet en kent sterke bezettingen.
·
Vervoerregio
Kortrijk: De Lijn rijdt vandaag eenmaal
’s ochtends en eenmaal ’s namiddags een scholierenrit op lijn 84 (Ieper – Menen
– Moeskroen) via het Franse Halluin. Deze werd niet geselecteerd in het
voorstel Basisbereikbaarheid wegens te lage bezetting. Er is dus geen
grensoverschrijdende verbinding meer.
·
Vervoerregio
Limburg:
o
Lijn 45 Hasselt –
Lanaken – Maastricht. Enkel van deze lijn zijn er recente tellingen beschikbaar:
Richting
Hasselt: 255 opstappers en 7 afstappers op grondgebied Maastricht
Richting
Maastricht: 7 opstappers en 315 afstappers op grondgebied Maastricht
o
Lijn 20a Hasselt –
Bilzen – Maastricht
o
Lijn 63 Eisden –
Maasmechelen – Lanaken – Maastricht
o
Lijn 62 Tongeren –
Maastricht
·
Vervoerregio
Waasland: het aanbod naar Hulst
(Nederland) wordt afgebouwd bij Basisbereikbaarheid en blijft enkel in de spits
behouden. Vandaag zijn op lijn 22 (Lokeren – Sint-Niklaas – Hulst) 24
reizigers, op lijn 42 (Sint-Niklaas – Kemzeke Paal – Hulst) 55 reizigers en op
lijn 43 (Sint-Niklaas – Stekene Hellestraat – Hulst) 33 reizigers. In totaal
112 grensoverschrijdende reizigers per dag, voornamelijk in de spits.
·
Vervoerregio
Westhoek: lijn 72 (Ieper – Le Bizet)
heeft pal op de grens aansluiting met stadslijn 99 van Armentières. Er zijn wel
cijfers van op- en afstappers, maar niet concreet van overstappers. Deze lijn
wordt puur functioneel in het nieuwe net, één heen- en één terugrit in functie
van de scholen in Ieper.