Positief nieuws voor de IJzeren
Rijn was er in december toen bleek dat het opgenomen werd in de projectenlijst
voor de Europese CEF-financiering. Vlaams volksvertegenwoordiger Marino Keulen
(Open Vld) stelde hierover een vraag aan bevoegd minister Weyts en kwam te
weten dat het dossier gunstig evolueert, maar dat er wel nog enkele
hindernissen zijn.
De opname van de IJzeren Rijn in de projectenlijst van de Europese
CEF-financiering betekent niet automatisch dat er ook een subsidie toegekend
zal worden. Hiervoor dient nog een aanvraag te gebeuren bij de Europese
Commissie en dient het onderdeel te zijn van het Europese TEN-T-netwerk.
Aangezien het om een grensoverschrijdend project gaat, dient hiervoor een
akkoord bereikt te worden tussen de drie landen (België, Duitsland en
Nederland).
Internationale werkgroep aan de
slag gegaan
Een internationale werkgroep is op 14 december vorig jaar een eerste keer
samengekomen en dient als trekker om de aanvraag in te dienen voor het
3RX-tracé (het alternatieve tracé tussen Antwerpen en het Ruhrgebied via
Roermond en Venlo). “Vlaanderen blijft hierin een voortrekkersrol spelen en wil
dit dossier na vele jaren positief afronden,” zegt Keulen.
Kostenverdeling
Wat de effectieve kostenverdeling tussen alle partners betreft zijn er
nog geen concrete afspraken gemaakt. Wel is er het Memorandum of Understanding
uit 2012 tussen België en Nederland (op basis van het historische tracé)
evenwel zonder dat er een definitief akkoord over de kostenverdeling is
gesloten. Aangezien nu gekozen is voor het 3RX-tracé begint de discussie over
de kostenverdeling in principe opnieuw vanaf 0. Echter, aangezien het
historische en het 3RX-tracé een bepaalde overlap hebben, zou er voor bepaalde
stukken kunnen teruggegrepen worden naar eerder gemaakte afspraken hieromtrent.
Vlaamse cofinanciering voor de
IJzeren Rijn
“Het federale niveau staat in voor de kernfinanciering van de
spoorinfrastructuur, maar sinds de zesde staatshervorming kunnen de gewesten cofinanciering
hanteren. Vlaanderen gebruikt deze mogelijkheid reeds om enkele Vlaamse
spoorprioriteiten te realiseren, bijvoorbeeld om lijn 19 Mol-Hamont op het
tracé van de IJzeren Rijn te elektrificeren. Binnen de totale realisatie van de
IJzeren Rijn zou eventueel een bijkomende financiële rol voor Vlaanderen
weggelegd zijn. Dit is evenwel afhankelijk van de afspraken die gemaakt zullen
worden hierover. Toch lijkt het mij wenselijk dat Vlaanderen mee aan de kar
blijft trekken in dit dossier, zowel organisatorisch als financieel,” besluit
Marino Keulen.