Tijdens de meest recente
nationale staking bij De Lijn in het kader van de nationale syndicale actiedag
van 14 december 2018 is de minimale dienstverlening opnieuw niet in werking
getreden. Dit blijkt uit een schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger
Marino Keulen (Open Vld) aan bevoegd minister Weyts. “Enkel in Gent is een
alternatieve dienstverlening gerealiseerd, in de andere stads – en streeknetten
was de bereidheid van de chauffeurs om hieraan deel te nemen te laag en kon dus
geen minimale dienstverlening uitgerold worden,” aldus Keulen. “Dat sterkt mij
in de overtuiging dat voor de reiziger er nood is aan een minimale
dienstverlening die vastgelegd is in een decreet. Momenteel is het enkel een
engagement dat opgenomen is in de beheersovereenkomst.”
In de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en VVM De Lijn is
het engagement van een minimale dienstverlening bij stakingen opgenomen. Dit is
echter niet afdwingbaar bij de niet-stakende chauffeurs zodat men moet rekenen
op hun goodwill om een prioritaire lijn te bedienen in plaats van hun reguliere
rit. “Wanneer dit decretaal geregeld wordt, dan worden de chauffeurs niet
gedwongen om een andere rit te rijden, maar is de organisatie van een minimale
dienstverlening wel eenvoudiger te realiseren,” zegt Marino Keulen.
De cijfers van de staking van 14 december 2018 bevestigen het beeld van
de voorbije stakingen. 437 chauffeurs, 5 bedienden en 3 technici namen deel aan
de nationale actiedag wat zorgt voor volgende situatie:
|
Aantal ritten niet gereden regie
|
Aantal ritten niet gereden exploitanten
|
Antwerpen
|
6 623
|
1 067
|
Oost-Vlaanderen
|
2 358
|
90
|
Vlaams-Brabant
|
2 904
|
815
|
Limburg
|
1 817
|
469
|
West-Vlaanderen
|
2 286
|
0
|
Totaal VVM
|
15 988
|
2 441
|
“Bij de stakingsbereidheid valt elke keer weer het grote verschil op
tussen de chauffeurs van De Lijn zelf en de chauffeurs van de pachters die als
onderaannemers ritten uitvoeren voor De Lijn,” besluit Keulen.