Om de Vlaamse spoorprioriteiten uit 2013 te realiseren, moeten we niet
wachten op NMBS/Infrabel en het federale niveau, maar zelf het heft in handen
nemen stelt Vlaams volksvertegenwoordiger Marino Keulen (Open Vld) vast. Daarom
roept hij vandaag bevoegd minister Weyts op om met geld over de brug te komen
en zo een prioriteit als spoorlijn 18 (Hasselt-Neerpelt) aan te leggen met
Vlaams geld.
“Limburg heeft nood aan
bijkomende spoorinitiatieven en voor de Vlaamse Regering is spoorlijn 18
Hasselt-Neerpelt de prioriteit der prioriteiten. Om dit te bespoedigen en
gezien de besparingsoperatie bij de NMBS en Infrabel is het noodzakelijk dat
Vlaanderen dit project co-financiert,” is de stelling van Keulen. “Dat zal dan
ook de basis van mijn pleidooi zijn in de commissie van Mobiliteit en Openbare
Werken van vandaag. Met prefinanciering alleen zullen we de NMBS en Infrabel
nooit tot enige vooruitgang in Limburgse spoordossiers bewegen, daarom moeten
we als Vlaanderen zelf het geld op tafel leggen.”
Bij cofinanciering betaalt de Vlaamse regering-zelf de investering. In geval
van prefinanciering schiet de Vlaamse Regering het geld voor maar moet de
nationale spoormaatschappij dat nadien terugbetalen. De
realisatie van de spoorlijn 18 tussen Hasselt en Neerpelt is perfect
uitvoerbaar en kan op korte termijn gebeuren tegen een minimum aan
investeringen. De exploitatie van de spoorlijn zal wel bij de NMBS liggen.
“De spoorlijn zelf ligt in Limburg en dus volledig op Vlaams grondgebied.
Het zijn de Limburgers die hierdoor worden bediend. Onze provincie is sedert
jaar-en-dag het stiefkind inzake spoorinvesteringen. Dit Vlaams geld in de vorm
van cofinanciering kan een versnelling en verruiming betekenen inzake het
spooraanbod in Limburg. Op die manier is deze Vlaamse cofinanciering goed
besteed geld. De NMBS en Infrabel moeten tegen 2019 3 miljard euro besparen.
Als Limburg met andere woorden moet wachten op de nationale
spoorwegmaatschappij om deze spoorverbinding Hasselt-Neerpelt uit te voeren,
gaat dat nog jaren duren wegens een gebrek aan geld. Die tijd van nog langer
wachten is er niet (meer),” besluit Marino Keulen.