Oneigenlijk gebruik van lijnbussen komt amper voor
Begin maart van dit jaar
gebeurde op de E34 een ongeval met een lijnbus waarbij de bestuurder de bus van
De Lijn ontvreemd had. Na deze gebeurtenis stelde Vlaams volksvertegenwoordiger
Marino Keulen (Open Vld) een vraag aan bevoegd minister Weyts over de beveiliging
van de stelplaatsen. “Uit het antwoord van de minister blijkt dat het met de
beveiliging wel snor zit. Sinds 2014 werden in totaal drie bussen ontvreemd
voor oneigenlijk gebruik, wat gezien het uitgebreide wagenpark van De Lijn (in
2015 had men 2.262 autobussen in dienst) een zeer relatief cijfer is”, stelt
Keulen vast.
De veiligheidsmaatregelen van elke stelplaats zijn zeer uitgewerkt. In
eerste instantie zowel de beveiliging van de terreinen als de gebouwen (met een
hekwerk, afsluitbare poorten en slagbomen, een badgesysteem en verschillende
types sleutels naargelang de hogere gevoeligheid van het lokaal), specifieke
inbraakbeveiliging (alarmsysteem en camerabewaking) en organisatorische
maatregelen (de eerste aanwezige persoon opent de poort en de laatste sluit
deze weer af). Deze maatregelen zitten in een standaard inrichting van de
stelplaatsen die De Lijn hanteert.
De afgelopen jaren, sinds 2014, zijn er drie bussen ontvreemd voor
oneigenlijk gebruik. Eén maal door een medewerker in 2016 en tweemaal door
niet-medewerkers van De Lijn (in 2014 en recent in 2017). De medewerker is
nadien definitief uit zijn functie ontheven.
“Deze cijfers tonen aan de het een relatief probleem is en de
uitgebreide veiligheidsmaatregelen hun deugdelijkheid bewijzen”, aldus Marino
Keulen. “Geen enkel systeem is sluitend, vandaar de drie keren oneigenlijk
gebruik, maar in verhouding tot de totaliteit van het wagenpark van De Lijn is
dit aantal verwaarloosbaar. Het toont bovendien ook aan dat men al goed thuis
moet zijn in een stelplaats om erin te slagen met een lijnbus rond te gaan
rijden.”