De pachters van De Lijn die de
lage-emissiezone (LEZ) in Antwerpen aandoen, rijden met een vijftigtal bussen
die niet voldoen aan de voorwaarden om gratis de LEZ binnen te mogen en
hiervoor betalen de pachters in totaal €69.000 aan retributies op jaarbasis.
Dit blijkt uit een schriftelijke vraag van Marino Keulen (Open Vld) aan bevoegd
minister Weyts. “De pachters kiezen ervoor om te betalen om met een beperkt
aanbod van oudere bussen (uit 2006 of recenter met een euronorm 3 zonder
roetfilter) Antwerpen binnen te rijden en nog niet te opteren voor de aankoop
van nieuwe bussen. Dit behoort uiteraard toe tot de autonomie van elke
exploitant”, stelt Keulen vast.
Door hiervoor te kiezen, dient de pachter wel per bus een bedrag van
€1.380 per jaar te betalen. Dit is voor een pachter een peulschil in
vergelijking met de aankoop van een nieuwe bus. Daarom wachten de pachters tot
de huidige bus volledig afgeschreven is vooraleer een nieuwe bus aan te
schaffen en betaalt men een retributie om ondertussen met de huidige bus de LEZ
te mogen binnen rijden.
De Lijn zal in de nieuwe aanbestedingscontracten voor exploitanten of
pachters bijkomende criteria rond groene bussen opnemen. De Lijn zelf zet
verder in op de versnelde vergroening van de eigen vloot. De afgelopen drie
jaar heeft De Lijn alvast 358 bussen aangekocht en wordt nog dit najaar een
volgende bestelling voorzien met grotendeels hybride exemplaren. Daarnaast
startte De Lijn verschillende projecten met puur elektrische voertuigen.
“Een dergelijke beweging is ook noodzakelijk nu meerdere steden
nadenken om een LEZ in te voeren in het centrum. De Lijn dient zich hierop voor
te bereiden. De situatie van de pachters is enigszins anders, daar deze veel
meer ingezet worden voor het streekvervoer en minder in de stedelijke centra.
Om in de toekomst de overgang naar een LEZ te versoepelen stelt de minister dat
overleg tussen de lokale overheden, De Lijn en de sector noodzakelijk zijn”,
besluit Marino Keulen. “Dat is ook de mening van Open Vld, toekomstige LEZ’s
dienen goed voorbereid te worden met alle partners zodat de invoering ervan
soepel kan verlopen.”