Schriftelijke vraag aan Hilde Crevits en antwoord over verkeersagressie - oorzaken

Verkeersagressie - Oorzaken

De mobiliteitsorganisatie Touring maakte cijfers bekend over de verkeersagressie met fysiek geweld. Terwijl we in 2008 nog te maken hadden met 24 gevallen, steeg dit jaar na jaar tot 51 gevallen in 2013.

2008: 24
2009: 25
2010: 33
2011: 39
2012: 49
2013: 51

Naast deze stijging blijkt ook dat de gevallen ernstiger worden. Waar men vroeger op de vuist ging worden nu steeds meer voorwerpen of zelfs wapens gebruikt.

Fysieke agressie zou in 90 % van de gevallen gebeuren omdat de ene weggebruiker de andere op een of andere manier had gehinderd. Eén op de drie feiten heeft te maken met een fysieke aanval tussen een voertuigbestuurder en een fietser, waarbij het niet altijd duidelijk is wie een overtreding beging.

De tweede oorzaak zou het ruziemaken om een parkeerplaats betreffen en op de derde plaats komt een kleine aanrijding.

Maar deze oorzaken waren er in het verleden ook en zullen nooit helemaal uitgesloten kunnen worden. Een goede verkeersinfrastructuur kan echter wel veel onheil vermijden.

Touring vermeldt ook een reden waarom mensen sneller over de schreef gaan, met name de frustratie van de weggebruiker. Volgens Touring komt dit doordat weggebruikers hoe langer hoe meer in onlogische en frustrerende situaties tegenkomen, vaak door onoordeelkundige maatregelen van overheden :
- verkeerslichten op 100m van elkaar die niet zijn afgesteld en daardoor de verkeercirculatie stremmen;
- midden in de nacht aanschuiven in een file omdat men voor werken in tunnels deze heeft afgesloten zonder maatregelen te nemen om al dat verkeer bovengronds te verwerken;
- het aanleggen van busbanen waar er voordien geen files waren en nu wel;
- het versmallen van doorgangswegen, waardoor alles vastzit;
- het schrappen van parkeerplaatsen waardoor men verplicht wordt rondjes te rijden.

Over een aantal van deze zaken stelde ik in het verleden al enkele parlementaire vragen.
Het is duidelijk dat het beleid inzake weginfrastructuur nog verre van ideaal is.

Niettegenstaande dit alles mag duidelijk zijn dat geweld, fysieke en andere agressie niet kan.

1. Kloppen de cijfers van Touring omtrent de totale aantallen, het soort van fysiek geweld alsook de rechtstreekse oorzaken?

ANTWOORD : Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) deelt me mee niet over de precieze informatie te kunnen beschikken om de door Touring geciteerde cijfers m.b.t. verkeersagressie, de wijze waarop verkeersagressie zich voordoet en wat de mogelijke oorzaken hiervan zouden zijn, te kunnen beoordelen op zijn volledigheid en correctheid.
Zo is het wenselijk om eerst een goed zicht te krijgen op hoe het begrip ‘verkeersagressie’ in het onderzoek van Touring precies gedefinieerd wordt.
Er kunnen wel een aantal meer algemene vaststellingen worden geformuleerd. In de media wordt vooral aandacht besteed aan excessieve gevallen van verkeersagressie. Het is echter niet eenvoudig om het begrip verkeersagressie precies te omschrijven. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) uit Nederland legt in haar onderzoek betreffende dit onderwerp een verband tussen boosheid, verkeersagressie en onveilig gedrag. Het optreden van zowel boosheid als verkeersagressie is echter sterk persoons- en situatieafhankelijk. Het is niet eenvoudig om objectief vast te stellen wat agressief gedrag, ook in het verkeer, precies inhoudt, omdat persoonlijke interpretaties hierbij een rol spelen. Zo kan gedrag dat eigenlijk niet als agressief bedoeld is, toch als agressief ervaren worden door een andere medeweggebruiker en vervolgens een agressieve reactie oproepen. Boosheid blijkt wel sterk samen te hangen met agressie en risicovol rijgedrag. Zo rijden automobilisten die boos worden achter het stuur vaker agressief en lijken vaker bij bijna-ongevallen betrokken te zijn. Men kan zich echter de vraag stellen of de boosheid rechtstreeks door het verkeer en/of de verkeersomgeving wordt uitgelokt of dat er andere oorzaken meespelen waardoor de boosheid reeds aanwezig was op het moment dat de persoon zich als deelnemer in het verkeer begaf.

Maatregelen op het vlak van educatie, infrastructuur en handhaving kunnen het probleem van agressie in het verkeer eventueel inperken. De mogelijke effecten van bepaalde maatregelen ter beperking van verkeersagressie zijn tot op heden echter nog niet voldoende onderzocht, aldus de SWOV. Ook het Departement MOW merkt op dat er tot op heden te weinig cijfer- en onderzoeksmateriaal voorhanden is om het probleem rond verkeersagressie goed te kunnen monitoren en beoordelen.
Om de geciteerde cijfers te beoordelen, speelt niet alleen een juiste omschrijving van het begrip verkeersagressie een rol, ook de mate van aangiftebereidheid kan een rol spelen in een groeiend aantal geregistreerde gevallen van verkeersagressie. De voorbije jaren werden er in Vlaanderen heel wat inspanningen gedaan voor meer verkeersveiligheid en om weggebruikers van een veilig rij- en verkeersgedrag te overtuigen. Op die manier worden weggebruikers meer en meer gesensibiliseerd rond veilig verkeer, wat kan leiden tot een hogere aangiftebereidheid m.b.t. gevallen van verkeersagressie.


2. Werd reeds onderzocht welke invloed de infrastructuur heeft op het gedrag van weggebruikers en op mogelijke overtredingen, agressie, ongevallen?

ANTWOORD : Het Departement MOW heeft geen kennis van wetenschappelijk onderzoek dat specifiek focust op de relatie tussen welbepaalde infrastructuur enerzijds en verkeersagressief van weggebruikers anderzijds. Vanuit gedragswetenschappelijk perspectief werd wel - meer algemeen - vastgesteld dat een verkeersongeval een samenspel van drie factoren is: het eigen gedrag van de weggebruiker, de (verkeers)omgeving, en tot slot de interactie tussen beiden (de wisselwerking tussen gedrag en omgeving).

De weggebruiker komt daarbij een sleutelrol toe want uiteindelijk bepaalt hij via zijn gedrag of een bepaalde verkeerssituatie veilig blijft of onveilig wordt.
Een goed functionerende en veilige infrastructuur/verkeerssysteem heeft slechts kans op slagen wanneer de weggebruiker tevens in staat is om zijn rol als verantwoorde weggebruiker goed te vervullen. Het vermijden van agressief gedrag is daarbij een belangrijk element. Het ligt voor de hand dat educatie en sensibilisering belangrijke pijlers vormen om mensen tot veilige weggebruikers op te leiden.
Positieve veranderingen - hetzij aan de gedragskant hetzij het op vlak van de infrastructuur en omgeving - zijn op zich wenselijk en nodig, maar om een werkelijk effect op de verkeersveiligheid te hebben, moeten beide elementen vooral bijdragen tot een verbeterde interactie/wisselwerking tussen de weggebruiker en de verkeersomgeving.
Het Departement MOW deelt mij mee dat de verkeersomgeving / infrastructuur een belangrijk element vormt bij het genereren van individueel verkeersgedrag, maar de kijk naar de verkeersomgeving/ infrastructuur alleen is zeker niet voldoende om het begrip verkeersagressie voldoende te kunnen verklaren.


3. Wat is de reactie van de minister op de kritiek op het beleid inzake weginfrastructuur?

ANTWOORD : Binnen het Vlaamse mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid werden de voorbije jaren heel wat initiatieven genomen en investeringen gedaan om het bestaande wegennetwerk zo optimaal mogelijk te benutten met als hoofddoel een vlot en veilig verkeer te realiseren. De uitbouw van een kwalitatief sterke, goed doordachte infrastructuur staat hier centraal. Daarbij wordt er eveneens heel wat aandacht besteed aan belangrijke doelen zoals het versterken van de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid, de verkeersleefbaarheid, enz.
Voor een gedetailleerde opsomming van de belangrijkste maatregelen, initiatieven en vooropgestelde doelstellingen, verwijs ik naar de meest recente Beleidsbrief MOW (2013-2014), de jaarlijkse voortgangsrapportage m.b.t. het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen en naar het ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen.

Meest Recente Posts

In de kijker

Contact

Hoe kan ik u helpen?

Heeft u vragen, opmerkingen of suggesties? Contacteer mij gerust.