Europese regio’s van de toekomst

12/04/2010 - Rangschikking Vlaanderen | In september stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 4, Websitebulletin publicatiedatum 26-11-09) aan minister-president Kris Peeters over onze verder dalende exportcijfers. 

Een deel daarvan is te verklaren door de crisis, maar we verliezen ook marktaandeel op de exporterende markt. Hier dingen maken en exporteren, zorgt voor een toegevoegde waarde die op haar beurt zorgt voor meer welvaart.

De andere grote mogelijkheid om meer welvaart te verwerven, is het aantrekken van investeringen en een toekomstregio te zijn. Ondertussen blijkt ook hier het schoentje te knellen.

Cushman & Wakefield zetten de provincie Luik op de eerste plaats, de provincie Henegouwen op de derde plaats en de provincie Namen op de vijfde plaats in hun lijstje voor logistiek interessante regio. Zij baseerden die onder meer op de kostprijs van de grond, de kostprijs van de arbeidskrachten, de geografische ligging of de transportinfrastructuur. Een ranking van 61 regio’s waarbij Vlaanderen voorbijgestoken werd door Wallonië.

Maar ook het gespecialiseerde magazine “fDi Magazine”, uitgebracht door de Financial Times, maakt jaarlijks een ranglijst op van de 25 Europese steden en regio’s van de toekomst. Hiervoor baseert men zich op de globale aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders, de levenskwaliteit, infrastructuur, kostenefficiëntie, human resources, …

Vlaanderen stond in 2008 Vlaanderen op de 2de plaats, maar zakt op twee jaar tijd met vijf plaatsen terug naar de huidige 7de plaats.

Betreffende deze laatste opgestelde ranglijst had ik dan ook een aantal vragen voor de minister-president.
  • Kan hij een overzicht bezorgen van de score van Vlaanderen op de verschillende onderdelen in 2008? Graag ook een overzicht van de score van Vlaanderen op de verschillende onderdelen in de nieuwe rangschikking?
  • Welk plan heeft de minister of welke concrete maatregelen heeft hij genomen, is hij aan het nemen of zal hij nemen om ervoor te zorgen dat de scores in de nieuwe rangschikking die minder waren dan in 2008, terug worden gebracht naar het niveau van 2008?
Het antwoord van de ministerpresident:
1-2. Uit navraag bij het onderzoeksteam van fDi Magazine naar aanleiding van deze studie, blijkt dat het niet mogelijk is om alle scores voor Vlaanderen te ontvangen. De meeste gegevens komen uit de real time databases fDi Benchmark en fDi Market. De informatie aangeleverd door de regio’s zelf, werd enkel ter beschikking gesteld aan fDi voor interne berekeningen en mag niet verder verspreid worden.

Aangezien we geen inzicht kunnen krijgen in de gekozen verwerkingsmethode, dienen we de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen om conclusies te trekken uit zulke rankings. Welke gewichten werden aan de indicatoren toegekend? Welk cijfermateriaal werd er gebruikt? Hoe werden bepaalde kenmerken en criteria gedefinieerd? Ik geef hierbij één voorbeeld. In de Top 10 Large Regions: fDi Strategy bevinden zich de volgende regio’s: Catalonië (32,114 km2/ 7,5 miljoen inw), Ile-de-France (12.012 km² / 11,7 miljoen inw) en Brussels Capital Region (161 km² / 1,2 miljoen inw).

Toch ben ik, net als u erg geïnteresseerd in de aantrekkelijkheid van Vlaanderen als regio ten opzichte van andere gelijkaardige Europese regio’s. Daarom liet ik de Studiedienst binnen het Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid een benchmark uitwerken. Voor de resultaten verwijs ik naar de ViA-website http://ikdoe.vlaandereninactie.be/. Men gebruikt de volgende criteria om Vlaanderen te vergelijken met andere Euro-regio’s: BBP per inwoner, werkgelegenheidsgraad, werkzaamheidgraad, aandeel werkenden met hogere opleidingsniveau, werkloosheidsgraad, arbeidsproductiviteit, O&O-uitgaven in % BBP, aandeel werkenden kennisintensieve sectoren, deelname levenslang leren, aandeel bevolking 15-64 jaar. Alle data zijn afkomstig van de Eurostat-database, veelal volgens ESR95-rekenstelsel opgemaakt en daardoor internationaal goed vergelijkbaar.

3. Vlaanderen in Actie (ViA) heeft duidelijk gemaakt dat internationaal ondernemen naast innovatie een essentiële component is om van Vlaanderen een Europese topregio te maken. Buitenlandse Directe Investeringen (BDI) zorgen voor een instroom van kapitaal, technologie en kennis, en voor de creatie van werkgelegenheid. Dergelijke investeringen dragen bij tot de welvaartscreatie in de hele economie, zoals u zelf ook aangeeft. Daarom is het nodig BDI aan te trekken en te verankeren. Onze strategie op vlak van BDI zal gericht zijn op bepaalde targetbedrijven of activiteiten die een duidelijke, duurzame meerwaarde creëren in Vlaanderen. Als referentiekader gelden de zes clusters en hun tien speerpunten die door de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB) geïdentificeerd zijn: logistech, i-healthtech, meditech, nano-tech, sociotech en ecotech. Om economische wereldspelers in deze sectoren te ontwikkelen zal clustervorming actief ondersteund en aangemoedigd worden. Dit betekent dat de Vlaamse overheid, de bedrijfswereld en de academische wereld de handen in elkaar zullen slaan om meerwaarde te creëren.

Daarnaast zal ook bijzondere aandacht besteed worden aan internationale logistieke spelers, die ten volle toegevoegde waarde en werkgelegenheid creëren.

Het beleid rond BDI moet in een breed kader geplaatst worden. Daarom willen we het onder-nemersklimaat in ons land en de aantrekkelijkheid van onze markt nog aanzienlijk verbeteren, zowel op vlak van de tangible assets, zoals fiscale maatregelen, ruimtelijke ordening en administratieve procedures, als op vlak van de intangible assets zoals veiligheid en leefkwali-teit. Ook al heeft Vlaanderen vanuit haar bevoegdheden niet alles in eigen handen, toch zal het zich tijdens de volgende jaren maximaal inzetten om haar concurrentiepositie en vestigings-klimaat op alle mogelijke manieren te verbeteren.

Buitenlandse bedrijven die in aanmerking komen, zullen aangetrokken worden door middel van een individuele trajectbegeleiding op maat, waarbij het bedrijf snel doorheen de administratieve verplichtingen wordt geloodst. Het is echter net zo belangrijk om deze investeringen in Vlaande-ren te verankeren. Door een goede nazorg te bieden kunnen deze bedrijven gestimuleerd worden om hun investeringen uit te breiden of over te gaan naar andere activiteiten.

Vlaanderen kan zich ten volle profileren op economisch en innovatief vlak, en moet die kans maximaal benutten. Dat aspect van het imago van Vlaanderen is immers uitermate belangrijk om potentiële investeringen aan te trekken. Flanders Investment & Trade (FIT) heeft daarbij een onmiskenbare troef in handen met zijn buitenlandse netwerk. De vertegenwoordigers van FIT kunnen een regionale vertaling geven van het (gewenste) imago in die landen die er voor Vlaanderen op economisch en innovatief vlak toe doen. Daarom is het noodzakelijk dat FIT een vooraanstaande rol speelt in de verdere invulling en verspreiding van het imago van Vlaanderen in het buitenland.

In de komende jaren zullen systematisch rondetafels georganiseerd worden met de betrokken actoren, met grote en kleine bedrijven uit diverse sectoren die in Vlaanderen geïnvesteerd hebben. Op basis van hun ervaringen zullen de noden van en potentiële drempels voor buiten-landse investeerders nog beter in kaart gebracht kunnen worden, opdat de nodige maatregelen kunnen worden voorgesteld. FIT en het Agentschap Ondernemen beschikken over sterke com-plementaire netwerken om deze acquisitie- en onthaalfunctie efficiënt en effectief te organi-seren. Wij zullen er op toezien dat FIT en het Agentschap Ondernemen hun krachten bundelen om dit acquisitie- en begeleidingsproces optimaal op elkaar af te stemmen.

Meest Recente Posts

In de kijker

Contact

Hoe kan ik u helpen?

Heeft u vragen, opmerkingen of suggesties? Contacteer mij gerust.